Page 122 - Inleiding
P. 122
De zaak van macht misbruikende baas Tommi..
Die dag, ongeveer 11 uur…
Ik gaf de omslag met daarin de ‘vertrouwelijke’ nota af aan de bediende van de
balie van de burelen, met de mededeling dat het om een klacht ging over Tom
Al., en met de ‘uitdrukkelijke vraag’ dit document ‘rechtstreeks’, en zo vlug
mogelijk aan de heer Guy Bl. te bezorgen vanaf het moment hij terug aanwezig
was, en ’zéker aan niemand anders’.
Ze antwoordde dat ze dit zou doen, maar dat ze ook verplicht was om van elk
document een kopie te maken voor bewaring op de personeelsdienst.
Ik vroeg daarop nog eens uitdrukkelijk om de klacht enkel aan de baas van Tom
Al. te geven en zeker niet aan Tom Al. zelf (haar baas).
Reeds om 11u40’ werd ik op het matje geroepen door Tom Al.
betreffende deze brief die in vertrouwen aan zijn baas gericht was. Er volgde
een rondje gezever van pakweg 15min.
“Ik zal u ook eens speciaal in het oog houden en bij elk foutje dat ik vind een
brief schrijven”. Dit was duidelijk een reactie op mijn klacht. De bediende had
de klacht over haar baas dus niet afgegeven aan de persoon waarvoor hij
bedoeld was, maar (een kopie?) op een achterbakse wijze aan Tom Al. zélf!
Bij de meestergasten ligt een boek dat we, indien we te laat komen,
moeten invullen, en aan de hand van de gegevens in dat boek, in combinatie
met de gegevens van de prikklok, zou Tom Al. onze min-uren berekenen. In dit
boek moesten we bepaald dingen invullen:
- Waarom we te laat zijn gekomen.
- Hoeveel we te laat komen.
- Enz.
Als we te laat kwamen was dit meestal de schuld van de
werkgever(NMBS) zélf, omdat het personeelsvervoer (personeelstreintje)
vertraging had.
Ik verklaarde aan Tom Al., dat ik dit boek slechts één keer heb moeten invullen
en dat hij dit kon nazien, omdat het voor zijn neus lag.
Antwoord van Tom Al. : “In dat boek kan je invullen wat je wil…”.
Waarna ik het gesprek stopte met : “Geen flauwe kul hé… ik ga eten!”
Nog even draaide ik mij om, met de vraag aan Tom Al., hoe hij aan die brief was
gekomen die rechtstreeks geadresseerd was aan ‘De Heer Guy Bl.’ (die afwezig
was), en waarvan ik in ‘vertrouwen’ gevraagd had, deze niet aan hem te
geven, maar enkel aan zijn baas Guy Bl..
Tom Al. : “Mijnheer Guy Bl. is mij deze brief persoonlijk komen overhandigen!”
________________________________________________________________
De pesters van het spoor 122