Page 110 - Inleiding
P. 110

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        Voor de veiligheid had ik de bij deze slijpmolen hangende veiligheidsbril opgezet, en de glazen
        hiervan zaten al redelijk vol ingebrande gensters, waardoor het zicht niet zo goed meer was.

        Aangezien deze slijpmolen tegen de muur stond en ik dus met mijn rug naar de agressieveling
        geconcentreerd aan het slijpen was, zag ik niet dat hij achter mij was komen staan.
        Plots trok hij me achterover en riep “’t heeft al lang genoeg geduurd, maak dat je weg komt, ik
        moet slijpen!”.

        Ik was volledig uit evenwicht getrokken en verschoot zodanig dat ik reageerde met “blijf van
        mijn lijf!”. Ik herstelde mijn evenwicht… deed terug twee stappen tot aan de draaiende
        slijpmolen en begon mijn puntslag verder aan te slijpen.
        Een seconde later trok de agressieveling me terug achteruit uit evenwicht, duwde me

        achterover tegen een werkstuk, en begon met zijn vuisten in mijn gezicht te slaan (met
        werkhandschoenen aan). Ik moet toegeven dat ik maar goed besefte wat er aan de gang was
        nà enkele vuistslagen van hem, omdat ik nog nooit gevochten heb en dit de eerste keer was
        dat ik klop kreeg.
        Ik kwam hierdoor in een modus die ik nog nooit had meegemaakt, ging terug in evenwicht en
        zette mij klaar in een typische karate- positie voor een tegenaanval. Ik was zodanig opgefokt

        door zijn aanvallen dat ik hem wel zou kunnen doodslaan op dat moment. Na een
        schijnbeweging waarbij ik hem opzettelijk niet raakte, besefte deze lafaard dat hij zélf gevaar
        liep op een goede rammeling en hij koos het hazenpad… recht naar meneer Dubois zijn bureel
        om verslag te doen over ‘mijn’ dreigement t.o.v. hem natuurlijk.

        Ik hing de slijpbril terug op zijn plaats om bij meneer Dubois een klacht neer te leggen t.o.v. de
        agressieveling zijn aanvallen.
        Wat was het antwoord?

        “Heel normaal… en dat zal nóg gebeuren zolang je hier blijft werken!”
        Toen snapte ik dat meneer Dubois deze aanval zélf georganiseerd had. Het was me al
        opgevallen dat die dag slechts enkele arbeiders in de atelier aanwezig waren. Ik, de
        agressieveling en zijn compagnon die als ‘getuige’ fungeerde in het voordeel van de
        agressieveling, en een einde verder misschien nog een enkele collega.
        De rest was (uit voorbedachtheid?) op montage gestuurd.


        Nogal een geluk dat ik door de plotse vlucht van de agressieve lafaard niet de kans kreeg om
        hem te raken, zodat ik hem niet kon verwonden of erger, want dan had meneer Dubois direct
        een reden om mij onmiddellijk te ontslaan met zwaarwichtige reden hé!

        Even later werd ik er door iemand op gewezen dat ik gekwetst was ik mijn gezicht.


                                                                                                                 109
   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115