Page 23 - Bladerboek
P. 23
Het Geheim van de Welriekende Dreef
De zwam leek het begrepen te hebben. De lucht in de kamer veranderde subtiel,
het werd warmer, dragelijker. Dupré zakte op een stoel, zichtbaar verward, terwijl
Marcos de trap naar de kelder afdaalde. De muren glansden vochtig, zwammen
in zachte kleuren groeiden in patronen die leken op organische mandala’s.
In het midden stond een coconvormige structuur van myceliumdraden, waarin
een flauw menselijk silhouet zichtbaar was — niet dood, niet levend. Gedragen.
Bewaard. Ernaast pulserende knobbels als zenuwknopen, zwijgend maar
voelbaar geladen met intentie.
Een geur trof hem als een herinnering uit zijn kindertijd — zijn moeders keuken,
regen op warme stenen, het leer van een oud boek. En tegelijk: een
aanwezigheid. Vredig, maar waakzaam.
Toen Marcos zijn hand uitstak, raakte hij niet de zwam, maar het besef dat hij
nooit echt gescheiden was geweest. Alles trilde even. Een pulsering van
betekenis.
Boven hem hoorde hij Dupré zacht wenen. En toen... begon de cocon zachtjes te
openen.
23