Page 15 - Bladerboek
P. 15

Het Geheim van de Welriekende Dreef



            Hij hield zich ver weg van de verzegelde ingang, maar zijn gedachten trokken er
            telkens opnieuw naartoe.


            ’s Nachts droomde hij levendig — over Otto, over de zwam, over geuren die hem
            naar plekken brachten die hij nooit eerder had bezocht. Hij werd wakker met
            herinneringen die niet de zijne leken. Kinderen die in laboratoria speelden. Een
            vrouw die fluisterde in een onbekende taal. Flitsen van ondergrondse gangen

            verlicht door organisch licht. Hij begon zich af te vragen: was de centrale zwam
            werkelijk in slaap gebleven?


            Of... had zij zich via die ene spore met hem verbonden?

            Op een ochtend merkte Marcos dat de glazen buis met de spore condens

            vertoonde, alsof er vanbinnen activiteit was. De spore zelf leek iets groter
            geworden. Hij plaatste het buisje in een geïsoleerde kast, maar het gevoel van
            aanwezigheid verdween niet. Integendeel, het leek alsof hij gedachten voelde die
            niet van hem waren: suggesties, gevoelens, beelden.


            Hij besloot contact te zoeken. In een afgesloten kamer schreef hij een reeks
            vragen op papier en plaatste het voor de spore. Hij sprak ze luidop uit. “Wat wil
            je? Wat weet je? Waarom ik?”


            Geen direct antwoord. Maar toen hij die nacht sliep, was er een droom die helder
            bleef hangen. Hij bevond zich in een bos dat gloeide van binnenuit. In het
            midden: een kind, met zwamachtige uitsteeksels op haar huid. Ze keek hem aan

            en zei met een stem die tegelijk menselijk en buitenaards klonk: “Wij herinneren.
            Jij draagt ons nu mee.”


            Marcos werd badend in het zweet wakker. Hij wist het zeker. De spore was niet
            enkel een biologisch object — het was een vat van herinnering. Van kennis. En
            misschien zelfs van bewustzijn.


            Wat als de zwammen niet alleen waarnamen, maar ook leerden? Wat als zij via
            hem nu de wereld begonnen te verkennen?


            Hij sloot zijn huis af van de buitenwereld, installeerde afschermingslagen van
            lood en koper, en begon zijn waarnemingen te noteren in een nieuw dagboek.
            Eén dat niemand ooit mocht lezen… tenzij de tijd daar rijp voor was.


            Op de laatste bladzijde schreef hij:


            "Het bos ademt niet alleen. Het denkt. En nu... droomt het via mij."

                                                                                                          15
   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20