Page 13 - Bladerboek
P. 13
Het Geheim van de Welriekende Dreef
Hij voelde het. Alsof iets hem observeerde — niet visueel, maar via zijn geur, zijn
emoties, zijn intentie. Het bos kende hem. Niet alleen zijn naam, maar zijn
keuzes, zijn angsten, zijn motieven. Hij had het gevoel dat elke stap gewogen
werd.
Na een lange afdaling bereikte hij een immense ruimte. In het midden verhief zich
de centrale zwam: een kolossale, ademende massa die het plafond van de grot
bijna raakte. Draden, als aders, liepen ervan uit naar alle richtingen.
Lichtgevende sporen zweefden in de lucht, als een traag dansende mist.
Hij naderde langzaam, voelde een druk op zijn borst. Niet fysiek, maar mentaal —
alsof de zwam zijn gedachten opzocht. In een flits zag hij beelden: de laboratoria,
de eerste experimenten, Otto als jonge wetenschapper. En toen... chaos.
Mensen die schreeuwden, verdwenen in de zwammen. Stilte.
Hij knielde neer. “Ik ben niet gekomen om te vernietigen,” fluisterde hij. “Ik wil
begrijpen.”
De zwam trilde. Een geur verspreidde zich: munt, aarde, rozen — herinneringen
uit zijn jeugd. Dan de geur van dood, van vuur, van angst. Marcos hield zijn ogen
gesloten. “Ik weet dat jullie dromen. Ik weet dat jullie bang zijn.”
Er volgde geen antwoord. Maar de lucht werd zachter. De druk nam af. Hij
opende zijn ogen en zag dat de draden zich terugtrokken, alsof ze hem toelieten
te vertrekken. Eén draad gleed naar zijn hand en liet een enkele spore achter.
Marcos borg ze zorgvuldig op in een glazen buisje.
Op de terugweg vond hij Otto niet meer. De plek waar het vuur had gebrand was
leeg. Alleen het gasmasker lag er nog, en een klein houten beeldje van een zwam.
Boven de grond verzegelde Marcos de ingang met zware stenen en aarde. Hij
plaatste een oud, verweerd bord:
"Natuurreservaat — GEEN TOEGANG. Gevaar voor instorting."
Terug in zijn huis verbrandde hij alle dossiers, op één blad na: zijn eigen notitie
over de spore. Hij bewaarde het in een loden kist, verborgen achter een valse
plank in zijn vloer. Soms, als de wind goed zit, ruikt hij opnieuw die geur. En dan
weet hij dat het bos nog ademt.
En hij... zwijgt.
13