Page 12 - Bladerboek
P. 12

De verdwenen klokkenluider…


            De volgende ochtend, bij het eerste licht van de dageraad, zit Marcos Spandelius
            aan zijn bureau in zijn woning aan de rand van Sint-Niklaas. Voor hem: een oude
            16mm-microfilmprojector die hij in zijn jeugd nog gebruikte voor technische
            plannen. Met trillende handen schuift hij het rolletje in de gleuf en projecteert het

            beeld op de muur van zijn werkkamer.


            Wat hij te zien krijgt, is geen tekst of plattegrond, maar foto’s. Beelden van
            bijeenkomsten in schimmige ruimtes. Personen met gezichten vervaagd,
            sommigen met maskers. Op de achtergrond steeds hetzelfde symbool: het oog
            met drie strepen. Ordo Silentium.


            Op een van de foto's herkent hij Elya, zittend aan een tafel, in gesprek met een
            vrouw met donker haar. Onder de foto staat slechts één woord geschreven in
            sierlijke, ouderwetse letters:
            “Resonans”.


            Plots rinkelt zijn telefoon. Geen nummerherkenning. Marcos aarzelt, neemt op.
            Een vrouwenstem klinkt, helder, maar gespannen:
            "Als je nog leeft, kom dan naar de oude tramremise in Sinaai. Zeg niets. Vertrouw
            niemand." Klik.


            Marcos voelt een vreemde spanning in zijn borst. Zijn buikgevoel zegt dat het een
            val kan zijn. Maar zijn intuïtie — gescherpt door jaren van onderzoek en

            confrontatie — fluistert: de waarheid wacht daar.

            Die avond, onder het flauwe schijnsel van de lantaarns, rijdt Marcos met zijn fiets

            richting de vervallen tramremise net buiten Sinaai. Het gebouw is overwoekerd
            met klimop, ramen ingeslagen, het ijzeren toegangshek scheefgezakt. Hij stapt
            af, duwt de deur op en betreedt de holle, echoënde hal.


            Een flikkerende lamp springt aan. In het schijnsel verschijnt een gestalte. Een
            vrouw, begin vijftig, met scherp afgetekende trekken en indringende ogen. Ze
            draagt een lange jas en een loden tas over haar schouder.


            "Ik ben Clara" zegt ze. "Dochter van Elya. Of wat daarvan overbleef."


            Ze stelt zich niet vriendelijk voor, maar direct, als iemand die geen tijd wil
            verliezen.









                                                                                                          12
   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17