Page 9 - Bladerboek
P. 9

De biecht van Sodoma…



            "Ik wil vergiffenis," hijgde hij, elke lettergreep een strijd tegen de dood. "Niet van
            deze corrupte wereld, niet van de instituten die zichzelf hebben bezoedeld.
            Alleen van de ware dienaar van het licht, de enige die niet is besmet door het
            kwaad dat hier regeert."


            Marcos boog zich dichterbij. De adem van de priester rook naar aarde en bloed,
            het aroma van een sterfbed dat niet alleen het lichaam maar ook de ziel leek te
            verlaten. De kamer om hen heen leek samen te trekken, de muren kropen
            dichterbij in het flakkerende kaarslicht.

            "Hij leeft nog," fluisterde de priester met een rauwe drang, zijn hand trillend als hij
            wees naar een bundel dat onder zijn matras verborgen lag.

            "De échte biechtvader... ver weg, verborgen. Midden in de jungle van Peru, in een
            vergeten tempel, omarmd door de wildernis, beschermd door tijd en vergeten
            goden."

            De priester haalde met uiterste moeite een met bloed bevlekte perkamentrol
            tevoorschijn. Zijn vingers, bevend van de doodsnabijheid, hielden het perkament

            vast alsof het zijn laatste hoop was.
            "Deze kaart... deze coördinaten... enkel zichtbaar onder het licht van de volle
            maan. Ze zijn verborgen met een oude inkt, om te ontsnappen aan de ogen van
            hen die deze heiligheid zouden ontheiligen."

            Zijn blik werd scherper, doordringend, haast bezwerend.
            "Je moet nu vertrekken, Marcos. Vertrouw niemand. Niet de dienaren van de kerk,
            niet de mannen in pakken die beweren vrede te brengen. Zelfs zij die zich met

            heilige mantels tooien, dragen maskers van verraad. Alleen jij, Marcos. Alleen jij
            hebt nog het vuur in je hart dat nodig is."

            Zijn ademhaling stokte, zijn borst rees en daalde een laatste keer als een
            verslagen vlag in de wind. Een ijzige stilte vulde de kamer, een gewichtige stilte
            waarin de ziel van de priester zich losmaakte van het vergane lichaam.
            Met die woorden verliet zijn ziel het lichaam, en de kamer leek nog kouder dan

            tevoren.









                                                                                                            9
   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14