Page 235 - Inleiding
P. 235

Een NMBS-delegatie en haar feestgedrag.



               Ik: “Ik heb alleen maar het sterke vermoeden dat ik weet wie het was!”


               Vakbond: “Allee, zeg het nu eens, was jij dat of niet?”

               Ik: “Meer kan ik niet zeggen, maar ik sta volledig achter de actie die gebeurd is,
               en ze mogen hiervoor gerust mijn naam gebruiken, want dan weet ik dat
               degene die het heeft gedaan, hierdoor wordt beschermd.”

               Vakbond (op een heel vriendelijk toontje): “Ik moet geen namen weten, maar
               was jij dat of niet? Allee, zo onder ons gezegd he!”


               Ik: “Ik ga geen namen noemen en weet uit ervaring dat men bij de NMBS op zijn
               woorden moet letten, dus meer kan ik niet zeggen.”

               Vakbond (kwaad roepend): “Verdomme jong, zeg dat dan toch eens!”.

               Dit zelfde soort vragen van de ‘vakbondsman’ bleven maar duren en werden

               steeds nadrukkelijker. Hij wou persé weten of ‘ik’ de dader was (een
               schuldbekentenis zou doen)!

                      De manier waarop hij maar bleef hameren op een ‘bekentenis’ sterkte
               het vermoeden dat hij hoe dan ook een bekentenis wou opnemen in opdracht
               van mijn bazen. Misschien zat hij wel samen met de bazen rond het
               telefoontoestel, zodat ze allemaal konden meeluisteren om te zien of ik deze
               grove NMBS- misdaad ‘bekende’…

               Ongelooflijk, dat hij als hoge vakbondsvertegenwoordiger zich er niet voor
               schaamde om een arbeider, zelf tijdens een verlofperiode thuis op te bellen om
               een bekentenis te proberen ontfutselen ten voordele van machtsmisbruikende
               bazen.
               Het was zo ongelooflijk dat ik me achteraf zelf afvroeg, of het geen van mijn
               ‘bazen’ was die zich valselijk voordeed als zijnde Blockmaker.


                      Met deze was ook mijn vermoeden gesterkt, dat de ‘spoorbonden’ in
               feite geen echte vakbonden waren maar schijn-vakbonden die ook fungeerden
               als inlichtingendienst van de NMBS door onder het mom van
               ‘vakbondsafgevaardigden’ voor de bazen zo veel mogelijk persoonlijke
               informatie te verzamelen over- en bij het personeel, en over wat er in realiteit
               omgaat in de hoofden van de mensen op de werkvloer. Vandaar dus al die
               mooie postjes voor de vakbondsafgevaardigden.
               De spoorbonden fungeerden blijkbaar zoals een soort KGB…

                ________________________________________________________________
                                                                   De pesters van het spoor           235
   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240