Page 145 - Inleiding
P. 145
De ‘spoorbond’ inschakelen om mee te intimideren.
Ik vond het de moeite om bij thuiskomst enkele belangrijke delen van het
gesprek te noteren wegens hun ‘gevoelige’ inhoud.
De vrijgestelde: “Ik heb toch liever een levende Marc Spandel die wat door de
vingers ziet, dan een dode Marc Spandel, omdat hij niet afwijkt van zijn
eerlijke en rechtvaardige principes.”
Ik: “Als je hier bij de vakbondstop ook al met doodsbedreigingen begint… amai,
dat gaat ver hoor.”
De vrijgestelde: “’t Is maar bij wijze van spreken he.”
Als ik over de misbruiken begon, zowel van collegae als van op de
hiërarchische ladder hoger geplaatsten.
De vrijgestelde: “Ah, nu begrijp ik de situatie, je moet de gulden middenweg
leren nemen…”
Bedoeld deze vakbondssecretaris dat ik diefstal enz. door de vingers moet zien?
De vrijgestelde: “Het moet toch niet plezant werken zijn als je
voortdurend over je schouder achterom moet kijken of iemand van plan is om
je iets aan te doen?”
Ik: “Zeg… zover ben ik nog niet hoor.”
De vrijgestelde: “Je weet toch dat je collegae daar geen ‘gewone’ zijn… dat
weet ge toch hé?”
Dit klonk alsof mijn collegae criminelen zijn die een lucratief jobke gekregen
hebben bij de NMBS om hen rustig te houden.
Betreffende mijn reactie ten overstaande van de administratieve en
andere pesterijen die ik moest ondergaan.
De vrijgestelde: “Nee, dat mag niet… er moet iets gedaan worden.”
Ik: “Ik zal een officiële klacht voor ‘pesterij’ indienen, als de betreffende bazen
mijn premie zouden verlagen om zich op mij te wreken. Het is namelijk zo, dat
mijn waarderingscijfer(en bijhorende premie) geëvolueerd was naar 1,2 en dat
dit de laatste maanden (conflictmaanden met Tom Al.), gedaald was tot 1,1. Ik
doe mijn werk nog steeds zo goed mogelijk, net zoals in de periode van 1,2.
Omwille van het feit dat een baas zich wil ‘wreken’ op een personeelslid heeft
hij nog geen recht om aan dit personeelslid zijn loon te knabbelen!”
De vrijgestelde: “Als de baas er een ‘aannemelijke’ reden voor kan vinden wél,
en dan is het uw woord tegen het zijne…”
________________________________________________________________
De pesters van het spoor 145