Page 37 - Bladerboek
P. 37
Memoires’ van Marc Spandel (Deel 2: Er zit overal onkruid tussen het koren.)
Na de giftige belaging (zie vorig hoofdstuk) door Politieagenten Flipke en Flupke, en
denkend aan andere voorvallen van machtsmisbruik door Flupke, had ik besloten om het
vast comité P in te schakelen en bij dit toezichtsorgaan een klacht in te dienen tegen
Flipke en Flupke.
Zogezegd, zo gedaan op 1 juni 2017 : Referentie AF/20170601/121642.
In deze klacht beschreef ik onderandere:
- Hoe Flupke mij meerdere keren met een vlammende blik had toegeroepen dat hij “nooit
meer, zolang hij leeft, tegen mij zal spreken en dat ik nooit meer tegen hem mag
spreken” .
Dat hij deze uitspraken op de openbare weg riep vanuit zijn dienstwagen en ook in
bijzijn van zijn collegae achter de balie van het politiekantoor nadat ik hem zag en
vriendelijk “dag (echte voornaam)” had gezegd.
- Dat deze reacties van Flupke een gevolg zouden zijn van het feit dat ik het ‘gewaagd’
had, als gevolg van de mening van mij en andere mensen, om vragen te stellen over de
(in onze ogen lakse) manier waarop zijn collega Flipke omging met de
verantwoordelijkheden als toeziend politieagent of ordehandhaver.
- Dat Flipke en Flupke besloten hadden om als gevolg van deze vraagstelling besloten
hadden om ‘samen’ wraak te nemen op mij.
- Dat ik hierover al klacht ingediend had bij ‘intern toezicht’ in het lokale politiekantoor,
maar dat dit niets had opgebracht.
- Dat Flupke aanwezig was in het politiekantoor en me had zien binnenkomen, maar
niet wist wat ik daar ging doen en mij in het oog bleef houden van achter de
ontvangstbalie.
Ik moest plaats nemen in de wachtkamer en Flupke had gezien dat een jonge
politieagent mij kwam ophalen om het PV te gaan opstellen in een verhoorkamer.
Deze nieuweling die mij van haar nog pluim kende, nam de klacht op zoals het hoorde.
Vriendelijk, neutraal en zo correct mogelijk.
36