Page 8 - Bladerboek
P. 8
Het vliegend tapijt…
ezel zat, zijn hoed met Belgische vlag flapperend in de wind. De stad verdween
onder een tapijt van mist, en al snel liet hij het vertrouwde continent achter zich.
Hij had gehoopt op een soort magisch stuur, een knoop om aan te draaien, of op
zijn minst een stem die instructies gaf zoals bij een GPS: “In 300 meter, draai
naar links boven de Sahara.” Maar nee.
Het tapijt zweeg.
Soms draaide het bruusk, alsof het plots aan iets dacht. Dan weer zweefde het
urenlang stabiel, boven uitgestrekte zeeën of dorre vlaktes. Marcos kreeg de
indruk dat het hem niet gewoon vervoerde, maar hem iets toonde.
Eerst vloog hij over de Alpen, waar hij tot zijn verbazing een monnik zag zwaaien
vanaf een kloosterdak. Later over de Rode Zee, waar dolfijnen gelijktijdig
opsprongen in patronen die verdacht veel leken op Arabische letters.
Hij mompelde de spreuk nog eens zachtjes — en het tapijt trilde lichtjes, alsof
het instemmend snorde.
Op de vierde dag veranderde alles.
De lucht werd loodgrijs, en een droge hitte dreef omhoog van de grond. In de
verte verscheen een bergketen, grillig als een kaak vol rottende tanden.
Het tapijt vertraagde, cirkelde een tijd boven een ravijn, en daalde dan in
spiraalvorm af naar een woestijnvallei.
Daar, half verborgen achter rotsblokken en doornige struiken, lag een opening in
de bergwand. Eroverheen was in uitgehouwen steen een opschrift zichtbaar —
deels bedolven onder zand en tijd:
"GROT VAN ALI BABA EN ZIJN VEERTIG ROVERS"
Marcos knipperde met zijn ogen. “Nee... Dat kan niet,” fluisterde hij. “Dat is een
verhaal. Een mythe.”
Het tapijt zette zich langzaam neer, precies voor de ingang van de grot. Alsof het
zijn missie voltooid had. Marcos stond op, zijn benen trillend van de lange vlucht.
Hij bukte en raapte een handvol zand op. Het was warm. Echt… Echt warm.
8