Page 11 - Bladerboek
P. 11

Het vliegend tapijt…



            Maar nieuwsgierigheid was zijn grootste zwakte — of kracht.


            Met het tapijt achter zich als een zwevend huisdier liep hij de duisternis in.
            Naarmate hij dieper ging, viel het zonlicht weg en werd hij omhuld door een
            vreemde glinstering in de muren. Niet nat of vochtig, maar levendig — als kleine
            lichtpuntjes die pulserend ademen.


            Plots opende de grot zich tot een reusachtige zaal, veel groter dan hij zich ooit
            had kunnen voorstellen. In het midden: een cirkelvormige stenen vloer, omringd

            door zuilen. En op die vloer… lagen veertig gestalten.

            Mensen, of wat daar nog van overbleef.


            Gehuld in doeken, gewapend met kromzwaarden, sommige gehurkt alsof ze op
            iets wachtten. Anderen gestrekt, handen op de borst. Ze bewogen niet, maar

            ademen deden ze. Langzaam, ritmisch. Alsof ze in een betoverde slaap
            verkeerden.


            Het tapijt gleed naar voren en maakte een boog boven één van hen, alsof het de
            aandacht vestigde op die specifieke figuur. Een man met een zwarte tulband en
            een gouden riem.


            En dan... begon het. Eén voor één bewogen de lichamen. Armen strekten zich,
            ogen openden zich als lang gesloten deuren. Een diepe zucht rolde als een wind
            door de grot. Eén man stond recht, keek Marcos strak aan en zei:


            “De Spreukdrager is gekomen. Het Leven is hersteld.”


            Marcos wist niet wat te zeggen. De rovers kwamen in een kring om hem heen
            staan, fluisterend, mompelend. Sommigen huilden zelfs. Niet van verdriet — van
            opluchting.


            “Wij wachtten… op u,” zei de man met de zwarte tulband. “U sprak de Spreuk. U
            hebt de Verbinding hersteld. Wij zijn geen rovers meer, maar Wachters van het
            Laatste Pad.”


            “Laatste Pad?” vroeg Marcos, terwijl hij de afstand tussen zijn lichaam en zijn
            verstand voelde groeien.


            De man knikte. “Het pad tussen de droom en de werkelijkheid. Tussen het leven
            en de herinnering. Wij hielden het tapijt vast, tot iemand waardig was.”


            Een andere rover riep plots: “Hij heeft het wapen!” Er volgde geroezemoes.

                                                                                                          11
   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16