Page 5 - Bladerboek
P. 5
Het vliegend tapijt…
De rit duurde lang genoeg om hem te doen twijfelen aan zijn verstand. “Een tapijt
tot leven wekken met een onleesbare spreuk? Gekkenwerk,” mompelde hij,
terwijl een nieuwsgierige treinconducteur op zijn notities loerde.
Maar Marcos was niet zomaar iemand. Wie jarenlang radioactieve
paddenstoelen had bestudeerd en in kazematten onder Antwerpen had
geslapen, wist dat het onmogelijke soms gewoon lag te wachten op een gek met
lef.
In Brugge aangekomen begaf hij zich naar het Oosters Museum, een vergeten
instelling die vooral bezocht werd door Japanse toeristen en schoolkinderen met
plakkerige handen. Het was er stil. Te stil.
In zaal 7 hing het tapijt nog steeds: een verweerd stuk textiel met karmijnrode
motieven, opgehangen tegen een muur met de vermelding “Replica –
vermoedelijk 19e eeuw – niet aanraken.”
Marcos grijnsde. “Niet aanraken” betekende voor hem: uitnodiging aanvaard.
Die avond, gewapend met een thermos sterke koffie, een zaklamp en een oude
museumkaart uit zijn studententijd (die hij stiekem had gehouden), glipte hij via
de achteringang naar binnen. Een nachtwaker – met een zwak voor jenever en
gezelschap – was snel overtuigd met een broodje en een pakje kauwgom.
Onder het fletse licht van zijn zaklamp stond hij oog in oog met het tapijt. Hij
haalde diep adem en fluisterde de spreuk zoals hij ze zich herinnerde:
“Zeg mijn naam in stilte, en ik zal vliegen zoals het verlangen in het hart van
een dromer.”
De lucht in de kamer veranderde. Het rook plots naar saffraan en verbrande
dennennaalden. Een windstoot deed de gordijnen opbollen, terwijl het tapijt
sidderde… en langzaam van de muur kwam los.
Marcos deed een stap achteruit. Zijn mondhoeken trilden van verwondering. Het
tapijt vouwde zich als een cobra in de lucht, gleed naar beneden en spreidde zich
als een uitnodiging aan zijn voeten.
“Dit is krankzinnig,” fluisterde hij. En dan, tegen beter weten in, ging hij zitten.
5