Page 52 - Bladerboek
P. 52

Het Geheim van de Welriekende Dreef



            Op het briefje stond:


            “We herinneren ons door jou. We groeien door jouw adem. Waar je stilvalt,
            ademen wij verder. Geen einde, enkel lagen. Geen bezit, enkel delen. Herinner
            ons zacht, en wij zullen jou bewaren.”


            Het werd niet meegenomen. Het bleef liggen, als een rustend ademteken in een
            wereld die soms te snel vergeet. De wind streek eroverheen zonder het te
            verstoren. Kinderen kwamen erlangs, speelden, vielen stil.


            Eén meisje — zwart haar, blootsvoets, een geur van zand en honing — legde haar
            hand op het briefje en zei: “Ik weet wat het betekent.”


            Ze zei het niet hardop. Ze zei het met geur. Een lichte ademwolk verspreidde zich:
            dennennaalden, sinaasappelschil, een spoor van iets ouds en geruststellends.
            Een oudere man op een bank keek op en glimlachte zonder te weten waarom. In

            zijn borst streek iets zachtjes langs zijn herinnering, als een veer op stof.


            Later kwamen anderen. Ze brachten geen bloemen, geen kaarsen. Slechts stilte,
            en adem. Sommigen zongen, heel zacht, zonder melodie. En anderen schreven
            op de aarde — niet met letters, maar met vingers, als teken dat ze begrepen.
            Niemand sprak over het briefje. Maar iedereen voelde het.


            Het netwerk was niet langer verborgen. Het had zijn plaats gevonden. Niet als
            iets om te volgen, maar als iets dat volgde. Als een zachte herinnering die in je
            ademt wanneer je op de juiste plek, op het juiste moment, stilstaat.


            En zo begon het opnieuw. Niet met woorden. Maar met aanvoelen.


            — De geur blijft.
























                                                                                                          52
   47   48   49   50   51   52   53   54