Page 31 - Bladerboek
P. 31

Het Geheim van de Welriekende Dreef



            Dupré concentreerde zich op het vertalen van de geurcodes in geometrische
            structuren, terwijl Marcos zich wijdde aan het 'begrijpen' van de signalen, niet
            rationeel, maar via empathisch waarnemen. De zwam sprak nog steeds tot hem
            — niet constant, maar via flitsen, via dromen, via geuren die kwamen op

            momenten van twijfel of stilte.

            Hun eerste succes kwam onverwacht. Een klein kind uit de buurt, dat

            ongevraagd de werkplaats binnen was geslopen, ging spontaan zitten voor een
            tafel waarop een petrischaal met een zwam lag. Ze zei niets. Maar na enkele
            minuten zei ze plots: “Ik herinner me een plek met zon en vogels. Ik was daar
            nooit. Maar het voelt als echt.”


            Dupré en Marcos keken elkaar aan. De zwam had gesproken. Niet tot hen, maar
            via een ander. Ongevraagd. Onschuldig. En met kracht.


            Het meisje — haar naam was Noor — keerde de volgende dag terug. Ze bracht
            een getekende kaart mee. Geen echte kaart, maar een herinneringsveld in
            kinderlijke lijnen.


            Dupré analyseerde haar kleurgebruik. Marcos rook er iets in: pijnboom, nat hooi,
            een toets van verbrande suiker. Beelden kwamen — geen visuele, maar geurige
            associaties. De kaart was geen fantasie. Het was overdracht.


            Vanaf dat moment wisten ze dat het archief werkte. Geen besmetting, geen
            invasie — maar resonantie. De eerste wortels van iets nieuws.


            Ze besloten discreet contact te leggen met mensen uit het onderwijs, uit de zorg,
            uit de filosofie. Geen officiële structuren, enkel individuen met open zintuigen. Ze

            vormden een netwerk. Geen digitale draad, maar een levend, ademend netwerk
            van mensen die voelden wat niet te zeggen was. Mensen zoals Noor, die niet
            vroegen waarom, maar begrepen dát het was.


            Binnen het netwerk ontstonden subtiele signalen: geurvlagen in bibliotheken,
            zwamgroei in scheuren van klaslokalen, gedeelde dromen tussen mensen die
            elkaar nooit hadden ontmoet. De zwam greep niet. Hij zocht. En vond.


            En onder hun voeten, in de vergeten kelders, in vochtige voegen en spleten,
            groeide iets. Stil. Geduldig. Denkend.


            En wachtend.




                                                                                                          31
   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36