Page 45 - Inleiding
P. 45
De wonderbare wereld der dromen.
Filmscript droom 3:
… Plots kwam ik op straat V. tegen… een man die pakweg 10 jaar ouder was dan ik… die ik al
jàààren niet meer gezien had en waarvan ik dacht dat die waarschijnlijk niet meer leefde.
Hij zag er jonger uit dan ik verwacht had.
Enfin… V. stond daar plots voor mijn neus en deed een voorstel dat ik als gepensioneerde
altruïst zeer aantrekkelijk vond.
Hij werkte voor een organisatie die zich bezig hield met het goede doel en waarvan de mensen
regelmatig naar Oostbloklanden trokken om tijdelijk hulp te bieden aan de arme slachtoffers
van oorlogen en andere onderdrukking.
Voor zover ik mij V. herinnerde zag dit er een correcte, eerlijke, strijdvaardige betrouwbare
vaderfiguur uit… een soort rots in de branding.
Hij zei nooit iets, maar straalde met zijn houding tijdens de karate- trainingen een kracht uit
waar ik bewondering voor had.
Er waren in de karateclub waar ik trainde (tussen 1968 – 1971) slechts 3 personen waar ik
bewondering voor had op gebied van karate, en dat waren J.B., F., en V.!
J.B. was geweldig met zijn benenwerk en F . was te vergelijken met een boom waar je tegen
vocht (groot en zo hard als hout).
V . was beenhard , en als je tegenover V . of F . moest trainen, tja… elke keer dat je die twee
aanraakte tijdens het afweren had je zélf blauwe plekken op je armen of benen.
De hardheid en kracht die de wat oudere V. vertoonde was bewonderenswaardig.
Op een bepaalde dag stelde V. mij voor, om samen met zijn groep ‘vrijwilligers’ mee te reizen
met een missie voor zo’n goed doel, naar Roemenië. De missie zou amper 1 tot 2 weken duren.
Voor mij (een thuisblijver) leek dit een spannend avontuur en mijn lief vrouwtje gunde mij na
veel gezaag van mijnentwege deze week afwezigheid omdat we beiden zéker waren dat het
om een goed doel ging.
V . was heel blij… regelde een ontmoeting met enkele andere ‘vrijwilligers’ waarvan er een paar
van onze leeftijd waren, om de goedkeuring te vragen of ik mee mocht gaan.
Mijn karakter stond hen aan, en na deze korte ontmoeting werd ik aanvaard als mede-
vrijwilliger voor deze reis.
De baas van dat groepje vrijwilligers was ene Gruber…
Het moment van vertrek was gekomen en V . zei dat de anderen al vroeger vertrokken waren en
dat wij samen (elk met de eigen auto) hen achterna zouden rijden. Met twee auto’s is namelijk
veiliger in het geval er één in panne zou vallen onderweg snap je?
44