Page 63 - HOOFDPERSONEN IN DE ZAAK DE LAERE
P. 63
De gewezen politieagent Leon Van Nieuwenborgh stond tijdens de bezetting op wacht aan de
Kommandatur , waar, naar hij beweert, De Laere, ‘soms’ kwam.
(vroeger verklaarde hij tweemal per week)
Op zekere dag werd getuige door een Duitse Feldwebel gewaarschuwd, dat De Laere zich niet
moest laten aankondigen, want dat hij vrij in en uit het gebouw kon gaan daar hij voor het "Devisen
Schutskommando" werkte.
Voorz.: - Wie was die Duitser ?
Get. - Waterstadt.
Van Dieren : - Die naam wordt nu voor het eerst genoemd. Is het niet ongehoord dat getuige de
naam van de Duitse Feldwebel, naar wie zolang werd gezocht, voor het Assisenhof nooit noemde ?
De Laere : Mag ik het Hof doen opmerken dat de naam Waterstadt niet in het dossier voorkomt ?
Alfonsine Burm, echtgenote van Jean Standaert, die Jeannette Standaert tot bij haar dood dagelijks
bezocht, werd ondervraagd over de reden die het slachtoffer had om haar neef Timmermans te
onterven.
Getuige was van oordeel dat zijn verhouding tot de meid Elisabeth Van Driessche aan de basis van
die onterving lag. "Als hij die meid niet laat, sluit ik hem uit mijn testament, verklaarde Jeannette
Standaert meer dan eens."
Spijts hij door zijn tante uitgestoten was, kwam Timmermans nog regelmatig bij haar aan huis.
Maar telkens was het ruzie. En het werd altijd meer erger. Bij zover dat Jeannette tegen mij eens
zei : "Ik ben er bang voor".
Voorz. - Is het juist dat gij er getuige van waart tijdens de zittingen in het geding De Laere voor het
Assisenhof hoe Elisabeth Van Driessche in gesprek was met gezworenen van de jury ?
Get. - Ja. In de Veldstraat hoorde ik haar tegen een van die heren zeggen : "Als ge De Laere durft
vrijspreken gaat het om ons leven..."
Bij verhoor van 24 oktober 1955 door de h. De Caestecker heeft Van Driessche over haar gesprek
met de gezworenen voor antwoord gegeven : "Ik heb mogelijk wel tegen de juryleden gesproken
tijdens de schorsing van het proces voor het Assisenhof te Gent en ik kan wel gezegd hebben dat ik
schrik had van De Laere maar dat ik tegen hem zou gezegd hebben als ge De Laere niet
veroordeeld lopen wij op ons leven, is niet waar. Dat heb ik nooit gezegd."
63