Page 87 - Inleiding
P. 87

Na de dreigementen volgen de ‘daden’.



                      Op een dag was Gilbert Ju. een filmcamera aan het verkopen aan zijn
               adjunct Benny Ha.. Deze moest de camera testen en had er voor die test niets

               beter op gevonden dan mij gewoon te staan filmen tijdens de werkuren,
               bijgestaan door de uitdagende Gilbert Ju.. Toen ik dit in de mot had, heb ik om
               hen te ‘plezieren’  een paar danspasjes gedaan.
               Ik had een lange lederen brander-schort aan boven mijn werkpak en zwaaide
               ermee alsof het een rokje was. Zij waren blij met deze ‘bezwarende’ buit
               natuurlijk!

                      Op een gegeven moment kwam Gilbert Ju. vlak voor mij staan, goed in

               het zicht op een groot open vlak in de werkplaats. Hij wist dat ik vroeger karate
               heb gedaan en dat ik op dat moment Tae-bo trainde.
               Gilbert Ju. vroeg “Kunt gij met uw voet wel tot aan mijn kin schoppen?”
               Ik nam genoeg afstand om zeker niet op zijn kin te schoppen en toonde dat ik
               er als 50-plusser, indien nodig, wel zou kunnen geraken. Hij vroeg me daarna
               om dit nog eens te ‘tonen’, maar wat dichterbij.
               Gelukkig kreeg ik de ingeving dat dit misschien uitlokking was en dat zijn

               adjudant Benny Ha. een ‘aanval’ op film trachtte te krijgen. Vandaar dat ik niet
               verder meer inging op deze uitdagingen. Stel u voor dat ik op deze vraag zou
               ingaan en een schijnbeweging zou maken, waarna Gilbert Ju. zich met al zijn
               acteertalenten (had ik reeds eerder gezien) zou laten vallen, krijsend van de
               pijn, terwijl Benny Ha. dit alles op film zou vastleggen… een meer bezwarende
               omstandigheid om mij onmiddellijk te kunnen doen ontslaan, is moeilijk te
               bedenken niet?
               Ik wist dat ik voor de pesters continu op mijn hoede moest blijven!


               Opstokerij via het ophangen en verdelen van briefjes.
                      Als andere collegae in de werkplaats om een of andere reden een
               probleem  hadden, werden er soms briefjes ‘verdeeld’ door de pesters met de

               opmerking  “Het is dankzij goede vriend Marc Spandel dat… enz.”.

                      De pesters hadden iets nieuws gevonden om het andere personeel tegen
               mij in het harnas te jagen… De overal heersende haat tegen Bin Laden, die de
               WTC-torens hadden doen instorten, konden ze goed gebruiken.
               Ze hadden een gedeelte van een van mijn lezersbrieven(verschenen op

               15/12/2001) uit de krant geknipt,  een beetje aangepast, en op een opvallende
               plaats opgehangen.




                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           87
   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92