Page 36 - De Koo en de donkere gangen.
P. 36
De Koo en de donkere gangen.
Hier kreeg de Koo zintuiglijke waarneming. Werd hij paranormaal
begaafd of zo?
Het leek wel of hij contact kreeg met een parallelle wereld. Soms hoorde hij
muziek en gezang. Soms voelde hij een zachte streling over die zak rond hem…
de streling van een reuzegrote hand. Soms werd er zacht op hem gedrukt en
hoorde hij een kus-geluidje.
De omgeving was ook zo donker niet meer als in het begin want de wanden van
zijn kamer werden door de spanning zodanig gerokken, dat ze dunner werden en
meer licht doorlieten.
Soms werd hij nog eens volledig door elkaar geschud door een lichte aardbeving
en dan werd de omgeving wel tijdelijk donkerder. Het was schrikwekkend dat er
dan precies zo een groot kanon naar binnen kwam geschoven, maar de zak
rondom hem beschermde hem als een kogelvrije vest. Gelukkig duurden deze
bevingen meestal slechts enkele minuten.
De Koo was nieuwsgierig geworden naar die parallelle wereld. Was er
leven na de dood? Was hij uitverkoren om contact te leggen met die aliens?
Hij begon met handen en voeten tegen de wand te stampen, en om hem te laten
horen riep hij “hallo”. Aangezien hij onder water zat was van die “hallo” in feite
niets te horen.
Maar als de Koo met zijn voeten tegen de wand stampte, gaf deze mee, en hij
kon er verschillende vormen in maken.
En… hij kreeg precies contact met de aliens, want als hij bezig was met zijn
voetenwerk hoorde hij meestal een zacht en lief geluid daar buiten, in een taaltje
dat hij niet verstond. Er werd ook meer gestreeld tijdens zijn acties en de
strelingen werden gerichter, alsof de aliens rechtstreek zijn voeten probeerden
aanraken om contact te maken.
Eerlijk gezegd… als de mensen bang zijn voor de reactie van aliens, was de Koo
dit zeker niet hoor. Hij vond deze contacten ronduit ‘ZALIG’ en de anderen
mocht denken van hem dat hij een paranormaal begaafde gek was, of een heks…
dat kon hem niets schelen!
Steeds meer zocht hij contact met de aliens en steeds meer kreeg hij die
aangename reactie.
Aan de wand was nu weeral zo’n grote donkere poort te zien die af en toe
moeite had om dicht te blijven. Was het door de wind misschien? Nochtans
voelde de Koo geen wind!
Verdomme… op den duur kreeg de Koo zo’n gebrek aan plaats dat hij zelf veel
moeite nodig had om nog eens te draaien.
36