Page 99 - Inleiding
P. 99

Na de dreigementen volgen de ‘daden’.



               De pesters werden naar boven geroepen.
               Hun verweer :

                   1)  Ze verklaarden dat al dit NMBS- gereedschap ‘persoonlijk’ gereedschap
                      zou zijn van hen.
                   2)  Ze stelden gezamenlijk de eis om mij te ontslaan met als reden “Hij wil
                      zich niet aanpassen, en indien hij niet buiten geschopt wordt, dan zullen
                      we alle drie weigeren om nog verder te werken!”.
                      Deze informatie heb ik gekregen van de baas waarbij ze bovenstaande
                      eis hebben gesteld.


                      Aangezien Gilbert Ju.  en Constant He. onschendbare ‘statutairen’ waren
               en ik slechts een ‘contractuele’…
               Aangezien er buiten mij en de drie pesters geen lassers meer beschikbaar
               waren in deze werkplaats…
               Aangezien de baas blijkbaar bang was om recht in zijn schoenen te staan,
               capituleerde hij, en hij gaf toe aan deze chantage.


                      De volgende dag was ik dus lasser-af en ik moest gaan helpen bij de
               techniekers!
               Telkens de pesters me daarna zagen rondlopen met van olie druipende
               luchtfilters, pakjes vet enz., passeerden ze me met een lach van het ene oor tot
               het andere.

               “Nu kan je niet meer lachen hé ventje! Wij winnen! Hahahaha. enz.”


               Benny Ha. kon zijn geluk niet op, en als hij in mijn nabijheid kon komen zong hij
               steeds zijn lievelingsliedje voor mij “RETURN TO SENDER!”.
               Ontelbare keren heb ik dit liedje moeten aanhoren van Benny Ha..

               Hoe ver kan men gaan met mobbing?

                      Deze voorvallen, en het besef van de pesters, dat hun dreigementen en

               intimidaties niet voldoende waren om mij ‘buiten’ te krijgen, liet bij mij de
               volgende gedachte opkomen.

               ‘Stel dat de drugverslaafde adjunct van de hoofdpester, die zo gemakkelijk
               tegen mij was op te maken om te bedreigen en intimideren,  op een bepaalde
               dag, na het innemen van alcohol en/of  het roken van een jointje (om enige
               reden tot verschoning te creëren), effectief de ‘trekker’ zou overhalen in
               opdracht van de hoofdpester?’

                ________________________________________________________________
                                                                    De pesters van het spoor           99
   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104