Page 156 - Inleiding
P. 156
Pester neemt wraak via slechte wondverzorging.
23/12/2002
’s Morgens bloedafname + foto’s van de longen.
’s Namiddags. De specialist kwam langs met de vermelding dat is
gebleken dat ik een acute aanval heb gekregen van de pneumokokken-
bacterie, en met de belangrijke mededeling “Ik weet ook waar deze bacterie
zich bevindt… IN UW BLOED, en dat is niet normaal, want normaal gezien kan
die bacterie niet in uw bloed terecht komen!”
De bacterie was in mijn bloed geraakt en had zich daar vermenigvuldigd
zodat ze in feite in gans mijn lichaam aanwezig was. Op een bepaald moment is
deze bacterie mijn linker long gaan aanvallen met het bekende gevolg.
In de tijd dat er nog zo geen goede antibioticabehandeling bestond, zou ik op
korte tijd gestorven zijn.
Dankzij de snelle en kordate aanpak in het hospitaal was de bacterie in
mijn bloed uitgeroeid, en de aangetaste plek op mijn longen was gelukkig op
korte tijd praktisch verdwenen.
Ik kreeg de melding dat ik de volgende ochtend (voor kerstavond), terug naar
huis mocht gaan, maar met de uitdrukkelijke opdracht om de kuur met de
zware antibiotica-pillen verder te zetten t/m 28/12/2002.
Er bleven voor de dokters echter twee onbeantwoorde vragen.
1) Hoe is die pneumokokken-bacterie in mijn bloed terecht gekomen?
2) Wat is de reden of oorzaak, dat deze bacterie zich zo plots tégen zijn
gastheer is gaan keren?
Tijdens deze hospitalisatie heb ik ook moeten ondervinden, dat je als
patiënt best, voor zover dit mogelijk is, de je voorgeschotelde medicatie zelf in
het oog houdt, en niet zo maar alles wat je op dit vlak voor je neus geschoven
word, klakkeloos gaat inslikken.
Zo kreeg ik op een dag 3 zware antibioticapillen te slikken in de periode dat ik
er maar 2 meer mocht slikken.
Zo kreeg ik op een avond een potje met twee pillen voorgeschoteld. Pillen die
ik nog nooit gezien had. De verpleegster vertelde dat het een ‘pijnstiller’ en een
‘slaappil’ waren.
Toen ik de verpleegster vertelde dat ik ’s avonds nooit pillen moest slikken en
haar vroeg of ze niet verkeerd was en zei “mijn naam is Spandel”, zei ze “Ja,ja,
dat weet ik,” en toch bleef ze de pillen volhardend voor mijn neus plaatsen. Ik
weigerde ze in te nemen en vroeg of ze eerst nog eens wou controleren op
________________________________________________________________
De pesters van het spoor 156