Page 11 - Inleiding
P. 11
‘Toen’ was ik nog een goed lasser…
Als 48- jarige werkloze dacht ik na mijn laatste arbeidscontract en de
ervaringen uit het verleden, dat ik wegens mijn ouderdom en karakter, geen
kans meer kon maken op een serieuze job.
In mijn achterhoofd wist ik wel dat gekwalificeerde lassers van mijn leeftijd in
feite niet lang hoefden te zoeken voor een job, maar ik besefte (ook uit
ervaring), dat dit waarschijnlijk tijdelijke- of interim- contracten zouden
worden.
Uit ervaring wist ik ook, dat ik, telkens ik zo’n contract zou aannemen,
terug zou moeten beginnen in de laagste loonschaal van dat bedrijf, en dat ik
werkzaamheden zou moeten uitvoeren die door de vaste werknemers van die
bedrijven geweigerd worden wegens te vies of te gevaarlijk (knelpunt-jobs).
Daarom wilde ik op die ouderdom niet zomaar de eerste de beste job meer
aanpakken.
Ik zou deze keer zoeken naar een job met meer zekerheden, die ik zou kunnen
invullen tot ik op pensioen kon gaan.
Als ervaren oudere stielman was ik het immers beu telkens terug te moeten
beginnen werken voor het loontje van een onervaren schoolverlater van 18
jaar, terwijl de veel jongere collegae met een vast contract en minder
stielkennis, lonen en andere voordelen kregen die een stuk hoger lagen. Zij
hoefden bovendien niet de vuile werkjes op te knappen.
Op een gegeven moment las ik in zo’n WISS-computer van de VDAB, dat
de NMBS op zoek was naar een goed lasser, en ik dacht “mmmmm… dat is
misschien het proberen waard?”
Van deze gedachte maakte ik een daad en ik solliciteerde.
Na het doorlopen van de NMBS sollicitatieprocedure (schriftelijk,
geneeskundig onderzoek, lasproeven) werd ik zonder problemen aangenomen
vanwege mijn goede stielkennis.
Hieronder volgen drie bewijzen die aanduiden dat ik (toen nog) door de NMBS
als een goed lasser werd herkend.
________________________________________________________________
De pesters van het spoor 11