Page 268 - Inleiding
P. 268

Memoires’ van Marc Spandel (Deel 1: de werkvloer)

        - Er voor te zorgen dat de antipestwet wordt nageleefd die het slachtoffer minstens 1 jaar
        ‘beschermt’ tegen ontslag of andere actie vanuit de hoek van de pesters.

        - Het slachtoffer regelmatig op de hoogte te stellen en via consultaties te spreken over de stand
        van zaken in het dossier.

        In mijn geval werden mijn klachten door de hiervoor aangestelde vertrouwenspersonen,
        bedrijfsarts + verpleegster, (voor zover deze mij lieten vermoeden of wijsmaakten) vanaf het
        begin volgens de regels van de antipestwet behandeld.

        Ik had mijn klacht duidelijk geargumenteerd op papier gezet en vroeg (om te beginnen)
        telefonisch aan deze vertrouwensarts om hulp, want de pesterijen waren van die aard dat mijn

        gezondheid er onder leed en ik geen andere uitweg meer zag dan een klacht neer te leggen.
        Ik werd gepest op 4 manieren… Fysiek, mentaal, financieel en administratief.

        De dokter vroeg om via het lokale faxtoestel deze klacht aan hem te bezorgen (wat ik
        onmiddellijk deed) en even later werd ik uitgenodigd op zijn kabinet voor een gesprek over die
        pesterijen.


        Hij ging direct actie ondernemen, een dossier opstellen en ik moest hem op de hoogte blijven
        houden van verdere gebeurtenissen in de context van deze  pesterij.
        Hij ging mijn grote baas en de preventieadviseur op de hoogte brengen van de zaak en hen
        aanraden de ‘gepaste’ actie te ondernemen om de pesterijen te doen stoppen.
        Vervolgens moest ik terugkeren naar mijn werkplaats .

        Alhoewel ik deze aangestelde vertrouwensarts meerdere keren schriftelijk op de hoogte bleef

        brengen van bijkomende pesterijen, was ik verwonderd dat deze nooit antwoord gaf over de
        vorderingen in het dossier.
        Ik ondervond letterlijk NIETS van positieve vorderingen, integendeel… de pesterijen werden
        heviger…

        Ik moest wachten tot ik mondeling ontslagen was (TEGEN DE REGELS VAN DE BECHERMENDE
        ANTIPESTWET IN), dat ik van hem antwoord kreeg over de ‘vorderingen’ in mijn

        pesterijdossier.






                                                                                                                 267
   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273