Page 18 - Bladerboek
P. 18
De duif van Nazareth.
Marcos Spandelius stond op een steil pad, gewapend met zijn rugzak, zijn
camera, en het onwankelbare gevoel dat hij op de rand van een onthulling stond
die groter was dan alles wat hij tot nu toe had onderzocht.
De informatie uit het dagboek van Maria, gecombineerd met een oude kaart uit
het klooster, had hem geleid naar een vergeten opening in een rotswand: een grot
die ooit dienstdeed als schuilplaats, graf, of misschien… iets anders.
De ingang was smal. Hij wrong zich naar binnen, de zaklamp tussen zijn tanden
geklemd. De lucht was muf en droog. De stenen leken eeuwenlang
onaangeraakt.
Twintig meter diep in de grot, vlak bij een richel met druipsteen, viel zijn oog op
iets vreemds: een pluim.
Niet van een uil. Niet van een kip. Geen modern vogelras had deze vorm of
structuur. Ze was lang, bijna doorschijnend, en weerkaatste zachtjes het licht
van zijn zaklamp in zilverachtige tinten.
Hij knielde. Pakte voorzichtig zijn pincet en een steriel buisje uit zijn tas. Terwijl
hij de veer opnam, voelde hij zijn adem versnellen. “Als dit werkelijk is wat ik
denk,” fluisterde hij, “dan draag ik nu geschiedenis in mijn hand.”
Twee dagen later zat Marcos in een geïmproviseerd labo aan de rand van Tel Aviv.
Een vriend, professor Dan Miron – een vrijdenkend geneticus die ooit zijn
doctoraat op UFO-bewijs had geschreven – had zich bereid verklaard om de veer
te analyseren.
Ze hadden de test in stilte bekeken. En nu lagen de resultaten op tafel.
Dan wees naar het scherm. “Kijk hier. Het DNA bevat aviaire segmenten –
duidelijk verwant aan duifachtigen. Maar deze helft…” – hij tikte op een sequentie
in rood – “…is menselijk. Of althans: het lijkt menselijk. Maar het komt in geen
enkele moderne databank voor. Geen enkele voorouderlijke lijn. Geen mutatie
die we kennen.”
Marcos zweeg. Zijn hoofd tolde.
Dan leunde naar voren. “Dit is geen natuurlijke hybridisatie. Dit is iets…
gekunsteld. Gepland. En bovendien: oud. Minstens tweeduizend jaar.”
18