Page 220 - Inleiding
P. 220

Afperserij, gijzeling, degradatie en ontslag via macht misbruik.



                      Dit was pure pesterij met het doel me psychisch te vernederen en de
               pesters in de planning en op de werkvloer een ‘pleziertje’ te doen!


                      Ik mocht met niemand spreken en in de werkplaats niet verder dan twee
               meter afstand van de muren komen, want ik was een ‘gevaar’ geworden en
               mocht geen contact maken met de anderen.
               Mijn vernederende opdracht bestond er in om met een emmer water, vodden
               en zeep, de kleed- en gereedschapskastjes van de andere werknemers, die
               rondom de werkplaats tegen de zijmuren zijn geplaatst, proper af te wassen!


                      De drie pestende lassers, en de pesters op de planning
               vakbondsafgevaardigde  inbegrepen, hadden dergelijke zware ingreep van de
               grote baas precies niet verwacht. De pestende lassers, Benny Ha. op kop,
               kwamen me van dichtbij uitlachen in mijn gezicht, dat wel… maar de mensen
               van de planning reageerden beschaamd. Ze durfden bijna niet opkijken als ze
               me moesten passeren. Ik voelde dat ze zich schaamden omdat ze meegewerkt
               hadden om dit soort vernedering van hun beste lasser te bewerkstelligen…


                      De andere collegae op de werkvloer begrepen ook niet waarom ik zo
               vernederd werd en ze gingen vragen stellen op de planning en ja… ook aan mij
               als ze passeerden. Ik legde dan vlug uit dat ik ‘gestraft’ was wegens het
               weigeren van mijn handtekening op die blanco aanwezigheidslijsten enz., maar
               baas Tom Al. had gezien dat de mensen vragen kwamen stellen en hij kwam ze
               wegjagen met: “U heeft hier niets te zoeken, ga terug aan uw werk!”. Daarna
               liep hij vliegensvlug de trap op, recht naar grote baas Guy Bl. om te vertellen

               dat er mogelijk problemen gingen komen als de mensen op de werkvloer té
               veel te weten zouden komen van de situatie.

                      Onmiddellijk daarop ‘detacheerde’ Guy Bl. me naar een andere
               werkplaats  ‘Antwerpen Schijnpoort’, waar niemand mij kende. Ik was plots
               ‘verdwenen’ uit mijn werkplaats en de niet-pestende collegae werknemers
               konden dus niets meer van mij horen of zien! Het gevaar voor opstand was

               verdwenen, maar niet de pesterij hoor...

                      De volgende morgen meldde ik mij in de werkplaats ‘schijnpoort’ en
               kreeg als eerste reactie van de plaatselijke werkplaatsleider terug het pak
               dubbelzinnige handtekeningenlijsten van Guy Bl. voorgeschoteld met de vraag
               deze allemaal te ondertekenen met mijn handtekening.
               Guy Bl. hield dus zijn afpersing van handtekeningen vol, en zadelde één van zijn
               andere werkplaatsleiders op met die opdracht.

                ________________________________________________________________
                                                                   De pesters van het spoor           220
   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225