Page 7 - De Koo en de donkere gangen.
P. 7
De Koo en de donkere gangen.
De reden waarom telkens het bewustzijn betreffende ervaringen uit het
vorige leven gewist worden in deze donkere overgangstunnels, is een
vraagteken. Misschien omdat het volgende ‘nieuwe’ leven fysiek gezien steeds
zo geweldig afwijkend is van het huidige, dat de herinneringen aan de
levensomstandigheden in het vorige leven, en de gedachte dat er een compleet
ander leven wacht na de dood, enkel tot geestelijke verwarring en zotheid
zouden leiden?
Het huidige leven hier in dit casino is immers zalig voor de Koo. Steeds
op goede temperatuur. Kunnen drijven in een lekker warm badje, ruimte,
genoeg eten… slapen wanneer hij wil… kortom, gewoon groeien en aanvetten
zonder er iets voor te moeten doen. Waarom? Tja, dat is voor de Koo op dit
moment geen vraag om over na te denken hé.
Aangezien de Koo een spermatozoïdeke is, dat op dit moment in het
verhaal nog steeds met zijn vader overal mee reist in casino klokkenspel, én in
de zaadfabriek ook genetische trekjes van zijn aardse vader heeft meegekregen,
én omdat deze genetische informatie ook de Koo zijn levensloop mee bepaalt, is
het belangrijk eventjes dieper in te gaan op welk type zijn aardse vader was.
Zijn aardse vader was in deze aardse omgeving begin 1900, geboren in
een doorsnee kroostrijk gezin, ergens in een land dat regelmatig werd gebruikt
als slagveld voor de Russische en Duitse legers. De communisten hadden de
overhand en de Christenen moesten dus heel braafjes zijn of ze vlogen de bak in
en zouden gedwongen worden tot dwangarbeid enz.
Enfin, geen al te plezante levenssfeer en van echte ‘vrijheid’ bleef er niet te veel
over.
Aangezien de Koo zijn vader in een Christelijk kroostrijk gezin leefde, en
aangezien de levensomstandigheden toen, was het begrijpelijk dat deze een
strenge opvoeding had gekregen. Van tijd tot tijd kreeg hij dan ook wel eens een
rammeling van ‘zijn’ vader als hij zich niet voegde naar de huisregels. Die
rammeling gebeurde al dan niet met een geïmproviseerde zweep (bijvoorbeeld
een broeksriem) maar ja… in die tijd en omstandigheden was dit nog de norm
voor een ‘normale’ opvoeding.
Daartegenover stond de prachtige natuur.
De mensen leefden van werk in de koolmijnen, landbouw, en de jacht in de
bergachtige bosrijke omgeving. In de bossen leefden nog beren, herten, wolven
enz., en van myxomatose was in die contreien niets te merken, dus eten genoeg.
Ze brouwden hun eigen sterke dranken van aardappelschillen enz. Deze werden
gedestilleerd tot de lekkerste druppeltjes met hoog alcoholgehalte en zónder dat
er dure taksen moesten betaald worden.
7