Page 3 - Bladerboek
P. 3

De duif van Nazareth.



             De zon viel door de hoge glasramen van het oude schoolgebouw en wierp
            gekleurde vlekken op de houten schoolbanken. De lucht in het klaslokaal was
            doordrongen van het aroma van krijt, inkt en jassen die net van de kapstok
            kwamen.


            Aan het bord stond Pater Remigius, een magere man met een hol gezicht en een
            scherpe stem. Hij wees met zijn liniaal naar een afbeelding van Maria met het
            kind Jezus, bovenaan de muur, geflankeerd door twee witte duiven die uit de
            hemel leken te komen gevlogen.
            “En zo, kinderen,” zei hij plechtig, “kwam de engel Gabriël tot Maria met de
            boodschap dat zij, zonder een man te kennen, zwanger zou worden van Gods
            zoon. Dit noemen wij de onbevlekte ontvangenis.”


            Marcos, toen acht jaar oud, zat op de eerste rij. Zijn voeten raakten nog net de
            vloer, zijn knieën tegen de onderzijde van zijn houten bank gedrukt. Hij was niet
            zoals de andere kinderen. Waar zij luisterden, vroeg hij zich af.
            Waar zij slikten, vroeg hij dóór.
            Hij hief zijn hand op, zijn gezicht ernstig.

            “Euh, Pater… Als Maria zwanger werd zonder een man, maar door de Heilige
            Geest… En de Heilige Geest kwam in de gedaante van een duif…”
            Hij aarzelde, keek om zich heen, zag de opgetrokken wenkbrauwen van zijn
            klasgenoten.
            “Betekent dat dan… dat de papa van Jezus eigenlijk een vogel is?”

            De stilte die volgde had iets onnatuurlijks. Geen gesnuif, geen geschuifel. Zelfs de
            klok aan de muur leek zijn getik te temperen.

            De Pater kneep zijn ogen samen. “Wat bedoel jij, jongen?” klonk het, niet
            vriendelijk.
            Marcos slikte. “Ik bedoel… duiven leggen eieren. En als Jezus geboren werd
            zonder menselijke papa, maar met hulp van een duif... Hoe kan Hij dan geen
            veren hebben? Geen vleugels?”

            Een paar kinderen giechelden. Een ander mompelde: “Da’s heiligschennis, hoor.”

            Pater Remigius liep langzaam naar hem toe. Zijn schoenen klikten op de stenen
            vloer. Hij boog zich naar Marcos en zei, zonder zijn stem te verheffen: “De Heilige
            Geest is géén vogel, Marcos. Hij verscheen in de gedaante van een duif. Dat is
            symboliek.”






                                                                                                            3
   1   2   3   4   5   6   7   8